M/4 Fotografie

INLEIDING

Je kan foto’s maken met je mobiel (altijd bij de hand) , met een systeemcamera (compact) of een spiegelreflex (zwaar). Voor deze opdrachten heb je een digitale spiegelreflex nodig. 

De moderne tijd zorgt ervoor dat je bijna niet meer na hoeft te denken bij het maken van foto’s en regelen alle instellingen voor je. Of je gebruikt filters achteraf. Fotografen willen juist wel zelf bepalen hoe hun foto er uit gaat zien. In deze lessen leer je stap voor stap waar je als echte fotograaf op moet letten om een goede foto te maken. 

van mobiel tot spiegelreflex

VOORBEREIDING

De camera 

Gebruik een digitaal fototoestel waarin je zo veel mogelijk zelf kan instellen: de spiegelreflex. 

Deze camera’s zijn over het algemeen erg duur en kunnen soms duizenden euro’s kosten. Kom daarom nooit ongevraagd aan het toestel van een ander. Op school hebben we een mooie selectie van 2e hands tot nieuwe toestellen waar je gebruik van mag maken. Denk aan: 

  • Geheugenkaart (haal na gebruik de foto’s van de kaart en sla ze op je OneDrive op) 
  • Opgeladen accu 
  • Statief 

YouTube 

Bekijk de video (hier klikken) voor een korte uitleg wat het verschil is met een spiegelreflex en een systeemcamera 

De fotograaf 

De fotograaf is uiteindelijk degene die bepaalt wat er op de foto komt. Degene met de duurste camera maakt niet persé de beste foto’s. Er komt nogal wat bij kijken. Fotografen leren veel van elkaar door naar elkaars werk te kijken. Zij delen graag tips aan elkaar uit en vragen om feedback met als doel om een betere fotograaf te worden.  Kijk eens op https://dennisvloedmans.com/ voor inspiratie. Dennis wordt als fotograaf regelmatig ingehuurd door het Elzendaalcollege. 

De basis 

Wanneer je foto’s maakt wordt het licht gevangen en op een gevoelige plaat gezet. Alles belicht: dan wordt je foto wit. Niets belicht: dan wordt je foto zwart. Je moet er dus ergens tussen in zitten en dat regel je met de belichtingsdriehoek. 

De belichtingsdriehoek bestaat uit 3 onderdelen. Deze drie onderdelen bepalen hoe een foto er uit gaat zien: te licht, normaal of te donker. 

  1. ISO 
  2. Het diafragma
  3. De sluitertijd van de camera

Elk onderdeel zorgt voor een effect: 

  1. ISO regelt hoe gevoelig de camera voor licht is 
  2. Diafragma regelt hoeveel licht op de sensor van de camera valt 
  3. Sluitertijd regelt hoe lang het licht op de sensor valt. 

WERKWIJZE

A. Keuze

  1. Onderaan deze pagina staan de deelopdrachten.
  2. Je begint natuurlijk met de eerste B-opdrachten en werkt zo door en doet daarmee ervaring op.
  3. terwijl je aan deze opdracht werkt maak je regelmatig screenshots of foto’s die je opslaat op je OneDrive Elzendaal of direct in je bericht op WordPress.

B. WordPress

  1. Je maakt een nieuw bericht met de zelfde titel als de opdracht waar je nu in werkt, bijvoorbeeld B1 of als je die in leerjaar 2 al hebt gemaakt een volgende
  2. Voor elke nieuwe B-opdracht maak je een nieuw bericht op je blog
  3. Je past je menu aan zodat dit bericht te vinden is onder ‘leerjaar 3’, onder ‘D&I’, onder ‘T/3 LEGO Prime’
  4. Je plaatst de screenshots van je proces en je foto’s en video’s van je eindresultaat in je blog.
  5. Je sluit af met een reflectie.

C: Reflectie

  1. Geef antwoord op deze vragen:
    • Wat heb je voor het eerst gedaan tijdens het maken van deze opdracht?
    • Wie heeft jouw geholpen bij het maken van deze opdracht? Vertel bij welk onderdeel dat was.
    • Wie heb jij geholpen om deze opdracht te maken? Vertel bij welk onderdeel dat was.
    • Nu ben je klaar. Wat zou je de volgende keer anders doen?

D: Teams

  1. Kopieer de link van je bericht via SITE BEKIJKEN
  2. Ga naar TEAMS, naar D&I, naar thema TECHNOLOGIE en lever daar je link in

OPDRACHTEN

Beginners

Fotografie B1 diafragma 

Fotografie B2 sluitertijd 

Fotografie B3 ISO 

Gevorderd

Fotografie G1 Brandpuntsafstand

Fotografie G2 framing en compositie

Fotografie G3 Licht

Expert

Fotografie E1 Flatlay

Fotografie E2 Levende foto

Fotografie E3 Oog voor detail